AH moestuinactie: de theoretische oogst

ARTIKEL Afgaande op de reacties in mijn omgeving vonden de meeste mensen de moestuintjesactie van Albert Heijn (16 februari t/m 15 maart) een sympathieke spaaractie. Een educatieve en grappig vormgegeven spaaractie die kinderen deed beseffen dat er veel toewijding voor nodig is om van een zaadje te komen tot een eetbaar gewas. Maar ik ving ook andere geluiden op. In NRC Handelsblad van 23 mei 2015 karakteriseerde journaliste Martine Kamsma de moestuintjesactie als “een cursus omgaan met teleurstellingen”. Een ervaren moestuinierster die door Kamstra over de moestuintjesactie werd ondervraagd: “Albert Heijn doet alsof het simpel is. Alsof we straks allemaal moussaka uit eigen tuin eten. Maar aubergine! Hallo! Dat is hartstikke moeilijk!” Op internetfora kreeg Albert Heijn ook nogal wat kritiek op de grote hoeveelheid verpakkingsmateriaal (bedrukt karton, plastic) waarmee de spaaractie gepaard ging.

 

Na afloop van de actie maakte Albert Heijn bekend dat in totaal 44 miljoen moestuinpotjes waren uitgezet. Over wat alle minimoestuintjes aan oogst hebben opgeleverd tast iedereen in het duister. Niemand weet wat de opbrengst van de actie is uitgedrukt in kilo’s groenten. Misschien heeft maar 5 à 10% van alle uitgezette moestuinpotjes enig oogstbaar resultaat opgeleverd. Veel potjes zijn verdroogd of verpieterd en van de plantjes die zijn opgekomen is waarschijnlijk maar een deel succesvol verpot. Van de plantjes die uiteindelijk hebben mogen groeien in de volle grond is weer een deel ten prooi gevallen aan slakken, droogte en ander onheil. Zou Albert Heijn dit alles van te voren hebben voorzien? Ik denk het wel. Ongetwijfeld is er voorafgaande aan de actie in Zaandam een grove doorrekening gemaakt van wat de mogelijke groenteopbrengst zou zijn en wat dit aan omzetderving zou betekenen voor Albert Heijns eigen groenteafdeling. Laat ik zelf eens pogen zo’n doorrekening te maken.

 

Ervan uitgaande dat de 44 miljoen uitgezette moestuinpotjes evenredig verdeeld waren over de 20 verschillende groenten en kruiden die je kon sparen, betekent dit dat van elk gewas 2,2 miljoen potjes in omloop zijn gebracht. Voor het gemak neem ik vervolgens aan dat elk potje een oogstbaar resultaat heeft opgeleverd: tenminste één stuks groente dan wel één knol, vrucht of wortel. Van elk van deze groenten is het gemiddeld rauwe gewicht genomen na het verwijderen van de niet-eetbare gedeelten:

  • andijvie = 500 gram
  • aubergine = 280 gram
  • bosaardbei = 4 gram
  • broccoli = 240 gram
  • cherrytomaatje = 12 gram
  • kropsla = 360 gram
  • lente-ui = 15 gram
  • paprika = 150 gram
  • prei = 110 gram
  • radijs = 4 gram
  • wortel = 90 gram

Voor de bladgroenten rucola, spinazie en veldsla ben ik uitgegaan van een opbrengst van 10 gram per potje en voor de kruiden basilicum, bieslook, dille, krulpeterselie, snijselderij en tijm heb ik de opbrengst conservatief geschat op 4 gram per potje. Alles bij elkaar optellend kom ik tot een gewicht van 1819 gram oftewel 1,819 kilo. Dat getal vermenigvuldigd met 2,2 miljoen geeft een theoretische opbrengst van 4.001.800 kilo, oftewel ongeveer 4 miljoen kilo groenten en kruiden. Een beetje een probleem in deze doorrekening vormt de bosaardbei (Fragaria vesca), aangezien die eigenlijk niet als groente maar als fruit wordt gegeten. Maar omdat de bosaardbei wat betreft gewicht nauwelijks meetelt, laat ik dat probleempje hier maar rusten.

 

Volgens de voedselconsumptiepeiling 2007-2010 van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) zijn de meeste Nederlanders van 7-69 jaar slechte groenteneters. Het aanbevolen gemiddelde van 200 gram groenten per dag wordt door verreweg de meeste Nederlanders niet gehaald. De gemiddelde consumptie varieert van 103 tot 140 gram per dag. De beste groenteneters zitten in de leeftijdsgroep 51-69 jaar. Mannen in de leeftijdsgroep van 19-30 jaar eten gemiddeld 109 gram groenten per dag. Voor het gemak maar even dat laatste getal aanhoudend als het Nederlands gemiddelde, is een hoeveelheid van 4 miljoen kilo groenten dus goed voor 36,7 miljoen dagelijkse porties groenten. Wetende dat ons land op dit moment (2015) ongeveer 16,9 miljoen inwoners telt kan je dus ook stellen dat de theoretische groenteopbrengst van de AH-moestuintjesactie volgens bovenstaande berekening, goed is om twee dagen lang alle Nederlanders van een portie groenten te voorzien.

 

Nu kopen niet alle Nederlanders hun groenten bij Albert Heijn. Veel consumenten kopen hun groenten bewust bij andere supermarkten. Met name discountsupermarkt Lidl heeft een goede reputatie wat betreft deze productiegroep. Maar er zijn ook Nederlanders die hun groenten in een speciaalzaak, een natuurwinkel of op de markt kopen. Volgens onderzoek van het Landbouweconomisch Instituut (LEI) Wageningen vond 80% van de consumentenbestedingen in de productgroep AGF (aardappelen, groenten en fruit) in 2013 plaats in de supermarkt. Het marktaandeel van Albert Heijn in de supermarktsector bedraagt volgens marktonderzoeksbureau Nielsen ongeveer 34%. Op basis van voornoemde gegevens valt grofweg te berekenen en aan te nemen dat ongeveer 27% van alle consumentenbestedingen in de productgroep AGF plaatsvindt bij Albert Heijn. Nu gaan bestedingen en marktaandelen over geld en niet over volume (kilo’s groenten). Het is geen geheim dat Albert Heijn niet de meest goedkope supermarkt is. Zeker wat groenten betreft zijn sommige supermarkten (veel) voordeliger dan Albert Heijn. Op de markt is het zelfs mogelijk tot twee keer de hoeveelheid groenten te kopen voor hetzelfde geldbedrag als bij Albert Heijn. Als het AH-aandeel van circa 27% in de consumentenbestedingen in de productgroep AGF moet worden omgerekend naar een aandeel in volume moet dus een bijstelling naar beneden plaatsvinden. Dat is een beetje nattevingerwerk. Laten we aardig zijn voor Albert Heijn en aannemen dat ongeveer 25% van de totale in Nederland geconsumeerde hoeveelheid groenten via de Zaandamse grootgrutter op het bord van de consument terecht komt. Anders gezegd: Albert Heijn bedient een kwart van de markt voor verse groenten.

 

Nu komen we heel dichtbij een schatting betreffende de theoretische omzetderving van de moestuintjesactie! Hiervoor is berekend dat de theoretische groenteopbrengst van de moestuintjesactie leidt tot een zodanige marktverstoring dat alle Nederlanders twee dagen lang geen verse groenten zouden hoeven te kopen. Maar niet alle Nederlanders hebben deelgenomen aan de moestuinactie. De moestuinpotjes zijn exclusief verspreid onder AH-klanten, en alleen onder die klanten die per winkelbezoek meer dan 15 euro aan boodschappen uitgaven. Daarmee zijn de AH-moestuinders dus in wezen gelijk te stellen aan trouwe klanten die een groot deel van al hun dagelijkse inkopen bij Albert Heijn doen. De marktpartij wiens groenteafdeling dus verreweg het meest onder een eventuele marktverstoring door de moestuinactie te lijden heeft is Albert Heijn zelf. Aangenomen dat de moestuinactie voor de totale markt in verse groenten tot een omzetderving van twee dagen leidt, betekent dit dat een verstoring van dezelfde omvang voor een kwart van diezelfde markt (meer in het bijzonder het kwart dat bediend wordt door Albert Heijn) leidt tot een verstoring van acht dagen. Anders gezegd: als alle 44 miljoen uitgezette moestuinpotjes een oogstbaar resultaat hadden opgeleverd zou dat bij de groenteafdeling van Albert Heijn hebben geleid tot een omzetderving van ongeveer 8 dagen.

 

Dit is natuurlijk een hele, hele grove berekening die met verschillende zaken geen rekening heeft gehouden. Bijvoorbeeld dat een substantiële hoeveelheid groenten die wel door consumenten wordt gekocht nooit wordt opgegeten maar gewoon wordt weggegooid. Maar dat terzijde. Veel belangrijker is dat Albert Heijn er ongetwijfeld rekening mee heeft gehouden dat een groot percentage van de uitgezette moestuinpotjes tot geen enkel oogstbaar resultaat zou leiden. Consumenten worden vooral gedreven tot sparen en het completeren van hun moestuintje. Het zijn vooral kinderen die met de gespaarde moestuintjes aan de slag zijn gegaan en dat zijn per definitie geen kundige en ervaren moestuinders. Welk mislukkingspercentage men in Zaandam in gedachten heeft gehad zal wel nooit bekend worden: 50%, 75%, 90%? Ik vermoed dat Albert Heijn vanuit een realistisch scenario stilzwijgend rekening heeft gehouden met een mislukkingspercentage van 90% of zelfs hoger. Als dat het geval is – en als mijn berekeningen en aannames een beetje kloppen – is Albert Heijn deze spaaractie met groot vertrouwen ingegaan. “Moeten we dat wel willen, zo’n actie die onze eigen groenteafdeling pijn zou kunnen doen?” heeft misschien iemand in Zaandam geroepen. “Maak je geen zorgen, we hebben het doorgerekend” kreeg hij of zij ten antwoord. “In het meest realistische scenario scheelt het ons op jaarbasis hooguit 1 dag aan groenteomzet.”

PZ