Biofilie
ARTIKEL
In de menselijke evolutiegeschiedenis heeft de natuur een oneindig veel belangrijker rol gespeeld dan de stad. De eerste nederzettingen zijn pas acht- tot tienduizend jaar geleden ontstaan en van een verstedelijkt landschap is pas sinds een paar honderd jaar sprake. De geschiedenis van de mensheid is voor meer dan 99% een geschiedenis van jagers en verzamelaars die in de natuur hun kostje bij elkaar scharrelden. Volgens de Amerikaanse bioloog Edward O. Wilson kunnen we ons niet zomaar aan die evolutiegeschiedenis ontworstelen.
Volgens Wilson zijn alle mensen – verstokte stedelingen incluis – in hoge mate ‘biofiel’. De levende natuur oefent een onweerstaanbare aantrekkingskracht op mensen uit. “We voelen ons ertoe aangetrokken als motten tot het licht”, beweert Wilson. Die aantrekkingskracht is niet alleen gelegen in het feit dat we voor onze fysieke en materiële behoeften (voedsel, kleding, werktuigen, bouwmaterialen, medicijnen, etc.) op de natuur zijn aangewezen. Volgens Wilson komt de natuur ook tegemoet aan onze kunstzinnige, emotionele, intellectuele en spirituele verlangens.
Wilson noemt talrijke verschijnselen waaruit moet blijken dat we ten diepste verbonden zijn met de natuur. Een zeer tot de verbeelding sprekend voorbeeld is dat we onze woon- en werkomgeving opvrolijken met kamer- en kantoorplanten. Ook onze gehechtheid aan huisdieren is volgens Wilson een uiting van biofilie. En waarom worden we wel getroffen door de schoonheid van een herfstblad of een verlepte tulp maar staan we onverschillig tegenover een gebroken bierflesje of een roestige uitlaatpijp?