U bevindt zich hier en nu in het labo van het geluk

COLUMN Ann Meskens, suppoost, 11 maart 2014­

Zo is het wel makkelijk,

zo dacht ik vanmiddag toen ik op het terras van het museumcafé in mijn pauze een volmaakt bereidde cappuccino dronk.

Lente.

Luxe.

Vrijheid.

En jawel, ook vrede.

Maar nu haal ik misschien te grote woorden aan, ik dankte mijn geluk vooral aan wat we het menselijk minimum kunnen noemen: warmte, kleur, licht, eten en drinken en gezelschap. Het hier en nu. Dat is de bron van onze verankering. Het is levensnoodzakelijk. Laten we het 1 noemen.

En toch. Als mens kunnen we niet anders dan naar een maximum streven, want de minimumvoorwaarden gelden evengoed voor kippen en varkens, toch? Er is zoveel dat ons uit de rust van het leven verdrijft: liefde en haat, verlangen en vrees, nieuwsgierigheid en creativiteit,... onze onrust. Er is voor ons ook altijd daar en elders in de tijd. Er is evengoed 2. Het is de bron van verandering.

1 + 2 = 3, het menszijn is een som. Je kunt er zelfs een simpele moraal uit afleiden. Laat ons eerst zorgen dat iedereen, dus ook de kippen en de varkens, kan genieten van 1. Laat ons vervolgens 2 niet vergeten want dat is even noodzakelijk voor het menszijn.

Zo was ik nog eenvoudige optelsommen aan het maken, toen ik al lang terug in het museum stond. ‘Ik vraag me toch af...,’ zei een bezoekster mij in gesprek, ‘of die prachtige lente ook in de Krim in aantocht is, en of het de gemoederen niet op een of andere manier zal bedaren.’ ‘Helaas weet ik het antwoord,’ vervolgde ze. ‘Ja,’ zei ik, ‘toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, was het hoogzomer. Ik las dat het prachtig weer was in Oostenrijk.’

Oorlog is een kwestie van 2 waar 1 rigoureus wordt van afgetrokken, rekende ik voort, alles voor de wraak, de verwachting, het ideaal en wie houdt nog het menselijke minimum voor ogen? Het eindresultaat van deze kille aftreksom is vaak honger en dorst, hitte of kou, veel donkerte - en weet nog maar wie in jouw gezelschap vriend is of vijand. Je komt uit op minder dan nul, je belandt in het ongeluk dus.

In deze zaal is het niet warm, er is nauwelijks kleur, er is geen eten en drinken maar u bevindt zich in goed gezelschap. De Oostenrijkse schrijver Robert Musil, een man die de Eerste en Tweede Wereldoorlog meemaakte, beschouwde kunst als een laboratorium voor de moraal. Dit project kun je beschouwen als een geïmproviseerd laboratorium, met als input verhalen over geluk, over hoe we op straat met elkaar omgaan, bijvoorbeeld, en hoe we met een kleine wijziging een grote verandering kunnen bereiken. Laat ons vooral de tijd en de ruimte nemen om te improviseren, een museum is hiervoor erg geschikt. De mens blijft onberekenbaar, gelukkig maar. Zo blijven we best altijd doorgaan met het denken en praten over wat ons geluk uitmaakt. Anders rekenen economen en politici het voor ons wel even uit. De uitkomst is dan altijd onzeker.